February 17, 2011

Beplanting

Het karakter van de dijk wordt mede bepaald door de beplanting die zich al dan niet op of aan de dijk bevindt. De belangrijkste reden om dijken te beplanten met laanbomen is het keren van wind en het bieden van beschutting aan de weg. Voor de uitvinding van het prikkeldraad waren daar ook nog de dichte haagbeplantingen, zoals bijvoorbeeld meidoorn, braam en hondsroos als veekering aan de voet van de dijk. Inmiddels zijn dergelijke hagen vrijwel overal uit het zeekleigebied verdwenen.

Agrarisch gebied

Het agrarisch gebied op eiland IJsselmonde bestaat grotendeels uit gras-, hooi-, en akkerlanden. Enkele percelen zijn in gebruik voor intensieve bomen- en fruitteelt. Het overwegend open agrarische landschap staat in fraai contrast met de met bomen beplante dijken, hetgeen een kenmerkend beeld oplevert. Er is zelfs een dijk op het eiland die zijn naam te danken heeft aan de beplanting die zich op de dijk bevindt, namelijk de centraal op het eiland gelegen Essendijk. Naast beplanting op de dijken zijn er grofweg de volgende vormen van opgaande beplanting in de polders aanwezig; beplante erven, boomgaarden en windsingels rondom sportvelden. Verschillende hogere binnendijken worden begraasd door schapen of paarden.

Essendijk

Stedelijk gebied

De beplanting op de dijken in het stedelijk gebied is zeer divers. In sommige gevallen loopt het dijklichaam met grastalud tussen de woonwijken door, zoals de Brede Hilledijk. In andere gevallen is de bebouwing aan of op de dijk geplaatst en is er geen ruimte voor beplanting, hooguit voor kleine voortuintjes. In het geval van de Katendrechtse lagendijk is het zelfs zo dat de bestrating (gebakken klinkers en grijze betontegel van deur tot deur) en de beplanting (een enkel klein boompje) zo alledaags stedelijk is, dat het in geen enkel opzicht doet denken aan een dijk. Het komt ook voor dat de bebouwing direct aan de voet van de dijk is geplaatst en dat de (voor-) tuinen de dijk op lopen, of dat er een sloot is tussen het huis en de dijk en de huizen alleen per bruggetje toegankelijk zijn, zoals de Voordijk in Carnisselande.

Hilledijk

Dijken

Dijken en bomen horen enerzijds bij elkaar, maar tegelijkertijd leven ze op gespannen voet. Ze breken de wind, brengen diepte in het landschap, zorgen voor leven in een ecologische woestenij. Maar bomen op de dijk kunnen de gastheer ook beschadigen. In droge periodes kunnen er rond de wortels zwakke plekken in een dijk ontstaan, waardoor de boom kan omwaaien en er een breuk in de dijk kan ontstaan.

Waterkerende dijken zijn daarom niet beplant. De rivierdijken (Vossendijk, Zegenpoldersedijk, Portlandse Zeedijk) bestaan daarom bijna geheel uit grastalud. Op enkele plekken is de dijk zelfs verhard. Buitendijks is wel beplanting aanwezig van o.a. populieren en wilg, met name in het zuiden van eiland IJsselmonde. De kronen van de beplanting in de uiterwaarden steken boven de rivierdijk uit. Cultuurhistorisch en ecologisch interessante gebieden zijn o.a. de Rhoonse en Carnisse grienden. Deze grienden behoren tot de laatst overgebleven getijdengrienden van Nederland en zijn eeuwen geleden aangelegd met als doel het hout te gebruiken voor het maken van bijvoorbeeld zetstukken voor de vooroevers van dijken en dammen.

Vossendijk

Een aantal beplantingskenmerken zijn herkenbaar en wederkerend:

- Bomenrij/laan: een (enkele / dubbele) rij van bomen op het talud van de dijk of onderaan de dijk. De dijken staan in het gras. Dit geeft vaak een indrukwekkend ruimtelijk beeld.

- Onderbroken bomenrij/laan: een (enkele / dubbele) rij van bomen op de dijk, die gedeeltelijk is onderbroken maar nog wel als rij herkenbaar is. De dijken staan in het gras.


Middeldijk

- Boomgroepen: verspreid staande clusters van bomen op en langs het talud van de dijk. De dijken staan in het gras.

- Grastalud: het talud van de dijk bestaat uit volledig uit gras, de dijk is niet bebouwd of met bomen beplant. Geeft vaak een sterkt cultuurtechnische indruk.

Molendijk

- Tuinen: de taluds van de dijk zijn geprivatiseerd en zijn inricht als tuin, kleine (moes-) tuinderijen, of schapenlandjes. Onderaan de dijk ligt de woning of boerderij. Komt ook voor als ’overtuin’ waarbij de woning aan de andere zijnde van de dijk ligt.

- Bebouwing: op de dijk zijn gebouwen (woningen / bedrijven) geplaatst die tot aan de weg liggen, waardoor er geen ruimte is voor relevante beplanting, hooguit kleine straatboompjes of een perkje. De indruk is zeer stenig, waarbij de dijk vaak ondergeschikt is aan de stedelijk omgeving.

- Gemengd: afwisselend tuinen, gebouwen, grastalud en bomen op korte afstand van elkaar gelegen.

Charloisse Lagedijk

more from similar articles: